Inleiding Abtkerk (1927)
‘Terribilis est locus iste’, ofwel ‘ontzagwekkend is deze plaats’: menigeen die op de Scheveningseweg de H. Antonius Abt kerk passeert, zal bij het aanschouwen van dit sobere kerkgebouw niet meteen aan deze Latijnse bijbeltekst denken. Het exterieur getuigt van een strak zakelijk expressionisme, in een voor de interbellumperiode kenmerkende bouwstijl.
De Latijnse spreuk is daarentegen zeker op zijn plaats bij het betreden van deze kerk, vanwege het imposante kerkinterieur dat door zijn stilistische en symbolische eenheid als een hoogtepunt van de Nederlandse rooms-katholieke kerkelijke kunst uit de twintigste eeuw beschouwd kan worden waarin mozaïeken, glas-in-loodramen, bronzen reliëfs en kerkmeubilair op een uitzonderlijke wijze en als gesamtkunstwerk in de architectuur zijn verwerkt.
Jos Cuypers (1861-1949) en zijn zoon Pierre Cuypers jr. (1891-1982) ontwierpen een kerkgebouw dat paste bij de liturgische en esthetische opvattingen van die tijd. De inzegening van deze kerk, door de Haarlemse bisschop Mgr. A.J. Callier (1849-1928), vond op 29 september 1927 plaats.
Binnen ervaar je in de eerste plaats een ruim twintig meter breed middenschip met een relatief geringe diepte, dat elke kerkganger conform de toenmalige liturgische eisen een onbelemmerd zicht op het hoogaltaar biedt. De uitzonderlijke breedte en overspanning van de kerkruimte wordt mogelijk gemaakt door een ingenieus hangend graatgewelf van gewapend beton met een kristalvormig stucwerk. Het kerkelijke kunst-ensemble is door optimale samenwerking tussen de bouwpastoor H.J. van de Ven, de architecten Cuypers en kunstenaars als Jan Eloy Brom (1891-1954), Leo Brom (1896-1965) en Antoon Molkenboer (1872-1960) ontstaan. Het centrale thema hierbij is de herbronning van de H. Eucharistie, die volgens de opvattingen van de toenmalige liturgische beweging door iedere gelovige innig moest worden meebeleefd.
In het interieur wordt je aandacht ogenblikkelijk gevestigd op de apsis met het grote gedenkmozaïek uit 1927, naar ontwerp van Antoon Molkenboer en dat tot de grootste mozaïeken van Europa ten noorden van de Alpen behoort. Een wonderbare gebedsverhoring tijdens de cholera-epidemie van 1848 staat centraal in de symboliek hiervan. De gebeden bij de uitstelling van het H. Sacrament zouden tot de genezing van vele Scheveningers hebben geleid. De bouwpastoor wilde dit grootse feit uit de 19e eeuw herdenken en als voorbeeld voor de parochianen stellen.
Het mozaïek is opgebouwd uit stukjes Venetiaans emailmozaïek, die een sterk reflecterend karakter hebben en waarbij een uitgebreid kleurenpalet mogelijk is. De uitvoering geschiedde gedeeltelijk in Parijs en gedeeltelijk in Scheveningen.
Eerst werden in het kunstatelier van de befaamde gebroeders Mauméjean te Parijs de verschillende mozaïekfragmenten gemaakt. Dit gebeurde door Italiaanse mozaïekwerkers die, met behulp van de door Antoon Molkenboer op ware grootte getekende kartons, alle mozaïekfragmenten maakten. Na aankomst in Scheveningen werden deze fragmenten aan de wand bevestigd, waarna ter plaatse nog het nodige aangevuld en aangepast moest worden.
Een ander opmerkelijk en eigentijds detail is dat in het mozaïek portretten van de echtgenote en kinderen van Antoon Molkenboer en een twintigtal biddende Scheveningse parochianen staan uitgebeeld.
De triomfboogbeschildering is ook van Antoon Molkenboer en beeldt het leven van de H. Antonius Abt en de weg naar het hemelse Jeruzalem uit. Deze beschildering in Verdaccio-techniek is pas in 1950 aangebracht en is, mede als contrast met het stralende gedenkmozaïek, bewust donker gehouden.
Voor de kruiswegstaties uit 1928 en 1929 werden ook stukjes Venetiaans emailmozaïek gebruikt en de betekenis van het kleurenpalet, dat varieert van donkere naar lichte en feestelijke tinten, heeft respectievelijk betrekking op het lijdzame aardse leven en op de uiteindelijke overwinning op de dood. Deze betekenis loopt als een rode draad door de symboliek van alle mozaïeken van zowel het priesterkoor, de kruiswegstaties en de overige wandversieringen. De kruiswegmozaïeken zijn niet alleen geïntegreerd in de architectuur maar hebben ook een nauwe stilistische en symbolische relatie met de glas-in-loodramen daarboven.
Wat de door Antoon Molkenboer ontworpen glas-in-loodramen bijzonder maakt is niet alleen zijn keuze van glassoorten en kleuren, maar ook de iconografie ervan: twaalf christelijke deugden worden hier in een gestileerd bloemmotief uitgebeeld. Centraal thema is weer de devotie tot de H. Eucharistie, die in elke venstergroep in het middenschip als een stralende edelsteen wordt uitgebeeld.
Daarboven bevindt zich telkens een groen kruis met rode stralen, dat de liefde en opoffering van Christus en de overwinning op de dood symboliseert.
Het bij de Edelsmidse Brom gemaakte bronswerk op de preekstoel, op de twee communiebanken en op het voetstuk van het H. Hartbeeld vormen een perfecte symbolische eenheid met elkaar en met het verdere kerkinterieur. Hiermee worden de toezegging, de instelling en de voortzetting van de H. Eucharistie verbeeld. Zelden treffen we in de kerkelijke kunst een dergelijke consequente toepassing van dit thema aan en zeker niet zoals dat hier het gehele interieur beheerst.
Het bronswerk op het hoogaltaar, het Maria-altaar en het Jozefaltaar, benadrukt op een passende en symbolische manier het verschil in betekenis van de drie altaren.
Geconcludeerd mag worden dat bij vergelijking met de overige Nederlandse kerkelijke kunst-ensembles uit het interbellum, de Scheveningse H. Antonius Abt kerk een van de best bewaarde en opmerkelijkste kunst-ensembles herbergt.
Tekst: Herman Wesselink, 2016