Gedenkmozaïek

Gedenkmozaïek, 1927

Antoon Molkenboer was gevraagd om een ontwerp te maken voor groot gedenkmonument, dat in eerste instantie als een schildering in het kerkontwerp van de architecten Cuypers was opgenomen. Pastoor H.J. van de Ven kende Antoon Molkenboer van diens muurschilderingen in het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam en in de O.L.V. van Goede Raad-kerk in Den haag. Maar tijdens zijn werk voor de Delftse studentenmaskerade in 1903 was Antoon Molkenboer echter ook al sterk geïnteresseerd geraakt in de Byzantijnse mozaïekkunst. Nadat hij in 1925 de Wereldtentoonstelling in Parijs bezocht had, wilde hij zich voornamelijk gaan toeleggen op het ontwerpen en vervaardigen van mozaïekwerkstukken i.p.v. muurschilderingen.

Zijn enthousiasme voor mozaïek werkte blijkbaar. In een NRC-krantenartikel uit mei 1927 staat het zo verwoord: ‘Geestdriftig heeft de kunstenaar zich ervoor gespannen, daarop de bewilliging van de kerkelijke bestuurderen te krijgen. Gewillig zijn ze Molkenboer gevolgd en hun geloof in diens initiatief, talent en volharding heeft aanstekelijk gewerkt. Van alle kanten vloeiden de giften toe om dit nieuwe mogelijk te maken’. Zo koos men dus toch voor een decoratie in mozaïek. Antoon Molkenboer verdiepte zich in de wonderlijke gebeurtenissen die zich in 1849 tijdens een cholera-epidemie in Scheveningen voorgedaan hadden. Na een intensieve studie vervaardigde hij in oktober 1925 zijn eerste ontwerpschetsen, op 1/20 van de ware grootte. Hierna vervaardigde hij op ware grootte de werktekeningen, kartons genoemd. Dit gebeurde in de aula van de parochieschool ‘Cordi Sacratissimo’, waar een aantal Scheveningse parochianen en ook zijn echtgenote en drie dochters voor hem poseerden.

Bovenstuk van de kartons,1926

Antoon Molkenboer op zijn steiger, met zijn Scheveningse modellen, 1927

Onderste stukken van de kartons, 1926

Het gedenkmozaïek verwijst naar de wonderbaarlijke gebedsverhoring die in 1849 tijdens een cholera-epidemie in Scheveningen had plaatsgevonden. Het gedenkmozaïek is compositorisch als een drieluik opgebouwd, waarbij het bovendeel het geheel overlapt. Bovenaan is de triomferende verrezen Christus met al de daarbij behorende symboliek uitgebeeld. Direct daaronder de door het gebed genezen mens en het stralende H. Sacrament. Daar weer onder de leidende mensheid, met links en rechts een groep biddende Scheveningers.

Linker groep biddende Scheveningers

De lijdende mensheid, met boven de stronken van de ‘verdorde levensboom’ de mensen die hoop putten uit hun geloof en onder deze stronken de mensen die geen hoop meer hebben en verstrikt zitten in hun eigen lijden. De blauwe vlakken met de dreigende zeeluchten en rollende golven verwijzen naar de turbulente Scheveningse situatie van 1849.

De opstanding of triomferende Christus

In het muurvlak achter het hoogaltaar is een toelichting over die wonderbaarlijke gebeurtenis uit 1849 vastgelegd.
In mozaïek staat hier: -TOEN-IN-HET-JAAR-1848-DE-CHOLERA-VELE-SLACHTOFFERS-VROEG-WERD-IN-DEZE-PAROCHIE-EEN VERNIEUWD-GEBED-OM-UITKOMST-MET-UITSTELLING-VAN-HET-ALLER-H.-SACRAMENT-INGESTELD-VAN-AF-DIEN-DAG-GENAZEN-TE-SCHEVENINGEN-ALLE-ZIEKEN-GEEN-STERFGEVAL-KWAM-MEER-VOOR–IN-1927-WERD-DEZE-WONDERBARE-GEBEDSVERHOORING-HERDACHT-DOOR-HET-AANBRENGEN-VAN-DIT-MOZAÏEK-IN-DEN-BOUW-DER-NIEUWE-KERK-.
Onlangs is echter vast komen te staan dat er ‘IN-HET-JAAR-1849’ had moeten staan, omdat dit het exactere jaar is van de cholera-epidemie van 1848-1849 dat in Scheveningen pas mensen stierven.